Omdat het ziekteverzuim een seizoeneffect kent (’s winters wordt er meer verzuimd dan in de zomer), worden cijfers niet vergeleken met opeenvolgende kwartalen, maar met dezelfde kwartalen in voorgaande jaren. Een ziekteverzuim van 5,8 procent betekent dat van de 1 000 te werken dagen 58 werden verzuimd wegens ziekte.
In het eerste kwartaal van 2025 nam het ziekteverzuim in vrijwel alle bedrijfstakken toe. In de bedrijfstak cultuur, sport en recreatie (4,6 procent) lag het ziekteverzuim juist 0,3 procentpunt lager. In de horeca (3,4 procent) en de landbouw (3,5 procent) nam het verzuim met 0,1 procentpunt af ten opzichte van een jaar eerder.
Het verzuim door ziekte was in de horeca met 3,4 procent het laagst. De horeca had lange tijd het laagste verzuimpercentage, maar in de coronaperiode (van 2020 tot en met het eerste kwartaal van 2022) nam het ziekteverzuim snel toe. Sindsdien daalt het ziekteverzuim weer. In het eerste kwartaal van 2025 lag het verzuimpercentage met 8,1 procent opnieuw het hoogst in de bedrijfstak gezondheidszorg en welzijn. Daarmee steeg het verzuim ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder (7,8 procent).